Iedereen begint met goede voornemens vol motivatie. “Dit jaar wordt anders”, dit jaar ga je het echt doen, dit jaar houd je het vol. Maar ergens in februari, soms al eind januari, glipt de discipline weg. Niet omdat je zwak bent. Niet omdat je geen wilskracht hebt. Maar omdat de meeste voornemens volledig voorbijgaan aan hoe het brein eigenlijk werkt. Goede voornemens volhouden gaat niet om harder werken, maar slimmer werken met je brein. Lees waarom voornemens mislukken, wat jouw brein werkelijk nodig heeft én hoe je op een zachte, haalbare manier toch kunt veranderen.
Waarom goede voornemens zo vaak mislukken
Gedrag veranderen vraagt geen strengheid of perfecte routines, maar begrip voor hoe gewoontes ontstaan, hoe het brein reageert op verandering en welke invloed je omgeving heeft. Als je dat ziet, wordt duidelijk waarom veel voornemens vastlopen en waar je ruimte hebt om het anders aan te pakken.
1. Je neemt te grote stappen of wilt te veel tegelijk
Het brein houdt niet van grote veranderingen. Grotere stappen vragen veel wilskracht en wilskracht is een uitputbare bron. Wanneer je te groot inzet raakt je brein al binnen een paar dagen ‘overbelast’. Je haakt af, omdat het simpelweg te veel is om het in één keer allemaal goed te doen. Daarnaast stellen we vaak meer dan één doel. We verwachten dat we van de een op andere dag een compleet andere routine hebben, altijd de beste keuzes maken en gedisciplineerd zijn. Maar we geven onszelf dan geen ruimte om fouten te maken, of om het stapsgewijs aan te pakken. Een routine bouw je op, dat kost tijd.
2. Je bent streng voor jezelf of accepteert alleen perfectie
Voornemens komen soms voort uit zelfkritiek: Ik moet beter mijn best doen. Ik ben te lui. Ik moet discipline hebben. Dus onze voornemens bestaan uit hoge eisen, zonder rekening te houden met wat je nodig hebt. Maar dit activeert stress en een gestrest brein kan geen duurzame gewoonten bouwen. Mildheid werkt, omdat het veiligheid creëert. En vanuit veiligheid kan je brein leren, aanpassen en verder bouwen. Ook stoppen we omdat het ons niet lukt om precies te doen wat we voor ogen hadden, we handelen dan vanuit een alles-of-niets houding. Weet wel: Iets is beter dan niets.
3. Externe factoren hebben impact
Goede voornemens falen meestal niet op motivatie, maar op context. Te weinig tijd, een druk gezin, seizoensinvloeden, weinig energie, stress op werk. Je brein kan lastig gewoontes vasthouden als de omgeving die gewoonte saboteert. Daarom moeten we rekening houden met hoe we dit aanpakken, ook als het even tegenzit. Maar dit kan ook de andere kant opslaan waardoor we juist te veel rekening houden met externe factoren en die ons laten belemmeren.
4. Gedrag begint vóór de actie
Een gewoonte bestaat uit drie elementen: De trigger om het gedrag te doen, het gedrag en daarna de beloning. Veel mensen focussen alleen op het gedrag. Maar zonder juiste trigger en passende beloning zal het brein nooit een gewoonte aanmaken. Je gewoontes meer uitdenken en jouw omgeving inrichten om de actie makkelijker te maken kan hierbij wonderen doen.
Hoe hou je goede voornemens vol?
Goede voornemens voelen vaak logisch, maar botsen al snel met de realiteit. Niet omdat je geen discipline hebt, maar omdat je brein verandering liever vermijdt dan omarmt. Het kiest veiligheid boven ambitie, herhaling boven vernieuwing en direct gemak boven een beloning die pas later komt. Als je dat eenmaal begrijpt, hoef je jezelf niet langer te pushen. Dan ga je slimmer werken in plaats van harder. Met kleinere stappen, meer aandacht voor hoe iets voelt en ruimte voor terugval zonder alles los te laten. De volgende handvatten laten zien hoe je gewoontes opbouwt op een manier die opbouwend is.
Maak je voornemens véél kleiner
Microgewoontes werken beter dan grote doelen, omdat ze het brein niet overweldigen. Ze vragen weinig energie, voelen haalbaar en roepen nauwelijks weerstand op. In plaats van stress of uitstel ervaart je brein veiligheid en overzicht. Precies wat nodig is om nieuw gedrag te laten ontstaan.
Voorbeelden:
In plaats van jezelf voor te nemen om elke dag een uur te sporten, begin je met één microgewoonte: vijf minuten bewegen. Dat lijkt misschien te klein om verschil te maken, maar voor je brein is het perfect. Je voltooit de actie, ervaart een klein gevoel van afronding en geeft je brein een directe beloning. Als je het doel stelt om voortaan je huis schoon en netjes te houden, deel je het op. In plaats van in één dag het hele huis schoon te maken, plan je elke dag een halfuurtje waar je één ruimte aanpakt. Die herhaalbaarheid is de sleutel. Omdat de drempel laag is, lukt het vaker en dat maakt dat het gedrag blijft. Vanuit die kleine stap bouw je de gewoonte uit zonder dat je jezelf hoeft te forceren.
Habit stacking
Twee vliegen in één klap, dat is precies wat er gebeurt met habit stacking. Je kijkt naar jouw huidige routine en zoekt naar momenten waarop je jouw nieuwe voornemen kunt uitvoeren samen met een handeling die je normaal gesproken altijd doet. Zorg dat je een oude gewoonte koppelt aan een nieuwe gewoonte. Twee nieuwe gewoontes aan elkaar koppelen is vaak minder effectief omdat je dan meer weerstand ervaart.
Voorbeelden:
- Wanneer je het huis netjes maakt, luister je tegelijkertijd naar een podcast.
- Terwijl je eten kookt voor de avond, maak je gelijk wat extra maaltijden om de rest van de week door te komen.
- Wanneer je water drinkt, neem je daarbij gelijk je supplementen.
- Tijdens het bijkletsen met familie over de telefoon, neem je een korte wandeling buiten.
Beloon jezelf en werk daarnaartoe
Je brein functioneert op dopamine: een stof die vrijkomt wanneer je iets als belonend ervaart. Dat betekent niet dat je brein denkt in lange-termijndoelen, maar in directe feedback. Een beloning die je nu voelt, heeft veel meer impact dan een beloning die pas later komt. Daarom werken microgewoontes zo goed. Elke keer dat je een kleine actie afrondt, hoe onbeduidend die ook lijkt, geef je je brein een onmiddellijke dopamineprikkel. Dat directe gevoel van afronding of voldoening vertelt je brein: dit is de moeite waard.
Beloningen die pas later merkbaar zijn, zoals fitter worden of meer rust ervaren, zijn te abstract voor je brein om gedrag aan op te hangen. Pas wanneer je ook nu iets positiefs voelt, wordt gedrag makkelijker om te herhalen en kan er daadwerkelijk een gewoonte ontstaan. Iets simpels zoals een to-do-lijst afvinken kan al dopamine geven, maar andere kleine beloningen werken ook. Denk aan een halfuurtje pauze na het afronden van een moeilijke taak, of na elke gewoonte 1 euro in een pot doen om jezelf na een tijd intensief sporten te belonen met nieuwe hardloopschoenen. Ga na wat jij prettig vindt en wat je motivatie kan geven.
Hou het zichtbaar, makkelijk en concreet
Schrijf je doelen op (als je er meer dan één hebt) en hang het op een zichtbare plek. Je kunt er een heel kunstwerk van maken, zoals je doet met een moodboard, maar dat is helemaal aan jou. Wat zichtbaar is, wordt onthouden en gedaan. Wat vergeten wordt, wordt niet gedaan. Hou daarnaast een to-do-lijst bij om af te vinken, plan je gewoontes in je agenda, of zet reminders in je telefoon. Of doe alle zojuist genoemde punten als dat beter werkt voor je. Gebruik triggers om gewoontes aan elkaar te koppelen zoals: “Als dit, dan dat.” Als ik thuiskom van mijn workout, ga ik eten of drink ik mijn shake. Als ik gedoucht heb, maak ik tijd voor wat self-care.
Vraag jezelf bij elk voornemen af hoe je het prettiger of leuker kunt maken. Dit doe je door de ervaring te veranderen. Denk aan het aanzetten van mooie muziek, een kaarsje, een lekkere trui aantrekken, een fijne omgeving om naar uit te kijken. Dit soort details lijken onbelangrijk, maar ze zijn dat niet. Je brein onthoudt namelijk niet alleen wat je doet, maar vooral hoe het voelt. Door bewust sfeer toe te voegen, wordt gedrag iets waar je brein naartoe wil terugkeren, in plaats van iets wat je moet volhouden.
Verwacht terugval, plan vooruit en begin opnieuw
Goede voornemens gaan niet mis door terugval, maar door geen ruimte te maken om te falen.
Veel mensen stoppen omdat ze denken: “Zie je nou wel, ik kan dit niet.” Maar terugval is onderdeel van groei.
Plan vooraf:
- Wat doe ik als ik terugval?
- Hoe pak ik het weer op?
- Welke minimale stap kan ik altijd blijven doen?
- En begin opnieuw. Net zo vaak als nodig.
Goede voornemens volhouden gaat niet over wilskracht. Het gaat over begrijpen hoe je brein leert, wat het nodig heeft en hoe je jezelf niet saboteert met te grote stappen, te hoge verwachtingen en te weinig mildheid. Je hoeft niet harder te zijn voor jezelf. Je hoeft alleen zachter, slimmer en consistenter te zijn. Kleine stappen worden grote veranderingen als je ze in een realistisch tempo neemt.